Voorgeschiedenis

Toen Adolf Hitler in 1933 in Duitsland aan de macht kwam, begon de jacht op politieke tegenstanders. Voor Joden werd het leven steeds moeilijker: stap voor stap werden zij geïsoleerd. Niet iedereen wachtte af. Steeds meer Joden vluchtten naar het buitenland. Na de Reichskristallnacht op 9 november 1938, de eerste openlijke vervolging van de Joden, kwam een grote stroom vluchtelingen naar Nederland.

De Nederlandse gastvrijheid liet te wensen over. Tot aan het begin van de oorlog werden 10.000 Joodse vluchtelingen toegelaten, anderen kwamen illegaal het land binnen. De Nederlandse regering was niet van plan om in de opvang van deze mensen te investeren; alle initiatieven waren afkomstig van particulieren. De vluchtelingen gingen van kamp naar kamp.Hun koffers moesten constant gepakt staan. De regering zag in dat het zo niet langer kon en meende de oplossing te zien in de bouw van een centraal vluchtelingenkamp op de Veluwe, in de omgeving van Elspeet. Hierop protesteerden omwonenden en de ANWB, maar doorslaggevend was het bezwaar van koningin Wilhelmina. Haar secretaris liet minister van Binnenlandse Zaken Van Boeyen weten dat een vluchtelingenkamp dicht bij paleis ‘t Loo de koninklijke goedkeuring niet kon wegdragen. Het kabinet richtte vervolgens de blik op Drenthe, waar aan de rand van de gemeente Westerbork een flinke lap onontgonnen grond lag. Eenzaam, wild en woest en ledig. Ideaal voor het Centraal Vluchtelingenkamp.

1940 - 1942

Nadat de Joodse vluchtelingen waren teruggekeerd in het kamp in Westerbork, werden de richtlijnen strenger. Het in- en uitlopen was voorbij. Met bordjes werden de grenzen aangegeven. De discipline werd aangehaald. Het Ministerievan Justitie nam het beheer van het kamp over van Binnenlandse Zaken. Onder leiding van de nieuwe commandant Jacob Schol werd de bewaking serieus aangepakt. In plaats van een paar rijksveldwachters hield een detachement van vijftien marechaussees nu toezicht.

’s Morgens en 's middags werd er appèl gehouden, de briefcensuur werd verscherpt en fietsen verboden.

Hier stond tegenover dat er serieus werk van het onderwijs werd gemaakt. De kinderen moesten tot hun negentiende en later tot hun veertiende naar school. Er kwamen zogeheten dienstgroepen voor allerlei werkzaamheden en elke barak kreeg een eigen barakleider. Dat waren maatregelen die pasten in een verdergaande militarisering van het kamp, dat hermetisch van de buitenwereld werd afgesloten. Commandant Schol legde de basis voor een kamporganisatie die door de Duitsers werd overgenomen. De anti-Duitse commandant Schol dacht dat een perfecte organisatie de beste remedie was om de Duitsers buiten de deur te houden. En hoewel Schol zijn regime verscherpte, trad hij niet onmenselijk op. Dat zinde sommige Duitse autoriteiten niet: 'Ik heb de indruk dat de Joden hier veel te humaan behandeld worden en dat, door de houding van de kampcommandant, de Joden zich hier zeer op hun gemak voelen. (...) Het zou vóór alles noodzakelijk zijn, hier een andere kampcommandant aan te stellen.'

Toen de nazi’s begin 1942 tot systematische uitroeiing van de Joden overgingen, had dat gevolgen voor het kamp. Het kamp werd uitgebreid met een groot aantal barakken en kleinere gebouwen. Op 1 juli werd het kamp aangewezen als Polizeiliches Judendurchgangslager. Hoewel commandant Schol tot januari 1943 aanbleef, nam de bevelhebber van de Sicherheitspolizei (SD) de taak van de Nederlandse kampleiding over.

 

Eerste bewoners

Een van de eerste bewoners van het vluchtelingenkamp bij Westerbork was Werner Bloch. 'Des te verder we kwamen, des te eenzamer werd het. Op een gegeven moment zag je alleen nog maar heidevelden. Af en toe bosjes. En waar uiteindelijk het vluchtelingenkamp zou komen, was een enorme grote vlakte waar alleen hei en zand zich bevonden en wat erg troosteloos was.'

De eerste bewoners moesten meteen de handen uit de mouwen steken. De barakken stonden er, maar aan de inrichting moest nog veel gebeuren. Binnen mocht het redelijk warm en droog zijn, buiten was het ruig en modderig.

Omdat de centrale keuken allesbehalve centraal lag, was het onmogelijk om de warme maaltijden daadwerkelijk warm te serveren. Dit soort omstandigheden maakten het kampleven er niet aangenamer op. Vanuit kampboerderij De Schattenberg zou nieuw land worden ontgonnen. Wie dat zware werk niet gewend was, voelde aan zijn rug, armen en handen wat het was om de heidegrond met een schop om te spitten. Het graven was nodig om een goed lopend gemengd bedrijf van de grond te krijgen, dat het hele kamp zou kunnen voeden. Maar voorlopig leek het daar nog niet op. De boerderij-in-opbouw was lang niet rendabel.

Door de geïsoleerde ligging van het kamp waren de bewoners vooral op elkaar aangewezen. Aanvankelijk bleef het kamp dunbevolkt. Op 9 oktober 1939 kwamen de eerste 22 vluchtelingen. Eind januari 1940 waren dat er 167. Vanaf februari 1940 liep het aantal sneller op: eind april telde Westerbork al 749 vluchtelingen. Van alle beloften over scholing en ontspanning was maar weinig terechtgekomen. Steeds meer ervoeren de bewoners hun onderkomen als een concentratiekamp. De onrust over wat de nazi’s van plan waren, groeide. Met angstige ogen keken ze naar de kaart van Nederland en zagen dat Westerbork niet ver van Duitsland lag.

 

Bouw

De Joodse gemeenschap liep aanvankelijk niet warm voor 'mooi Drenthe'. Het was opmerkelijk dat zij daarin niet eens gekend was, terwijl zij wèl voor de kosten moest opdraaien. Het Centraal Comité voor Bijzondere Joodsche Belangen en het daaronder vallende Comité voor Joodsche Vluchtelingen besloten toch akkoord te gaan. Onder de groep van Joodse vluchtelingen die naar Palestina wilden afreizen was er zeker enthousiasme voor dit kamp in de wildernis. Dit groeide toen er beloften werden gedaan over frisse houten barakken, uitgerust met centrale verwarming en uitstekende sanitaire voorzieningen. Daarnaast was er sprake van eengezinswoningen.

Het perspectief van een nieuw te bouwen dorp met mogelijkheden voor akker- en tuinbouw, veeteelt en kippenhouderij, voor een smederij, schoenmakerij en onderhoudswerkplaatsen deed het beste vermoeden. Beloften over een synagoge, school en recreatieve voorzieningen deden de scepsis nog meer verdwijnen. Bovendien zou het Ministerie van Binnenlandse Zaken het beheer gaan voeren. Dit zou het leven aangenamer maken dan wanneer Justitie er de baas zou zijn. In augustus 1939 begonnen arbeiders in de werkverschaffing met de bouw van de barakken. Op 9 oktober 1939 kwamen de eerste Joodse vluchtelingen in het Centraal Vluchtelingenkamp Westerbork aan.

Mei 1940

Nederland was nauwelijks voorbereid op de Duitse aanval die op 10 mei 1940 begon. De snelheid en het materieel waarmee de Duitsers ons land binnenvielen overrompelden de Nederlandse verdediging. Op 14 mei liet Hitler Rotterdam bombarderen en dreigde vervolgens hetzelfde te doen met Utrecht. Opperbevelhebber generaal Winkelman besloot daarop in de vroege ochtend van 15 mei te capituleren.

De Joodse vluchtelingen in Westerbork wilden de ontwikkelingen niet afwachten. Zij vreesden wat hen te wachten stond als de nazi's het voor het zeggen hadden. Op hun verzoek was al eerder een evacuatieplan opgesteld. In geval van een invasie zouden ze via Zeeland naar Engeland worden gebracht. Daarvan kwam in de chaos van de eerste oorlogsdagen evenwel niets terecht. De vluchtelingen vertrokken per trein vanaf Hooghalen, maar verder dan Zwolle kwamen ze niet: de IJsselbrug was opgeblazen. De alternatieve route via de Afsluitdijk eindigde in Leeuwarden, waar de vluchtelingen bij gezinnen werden opgevangen.

De Nederlandse autoriteiten besloten na de mislukte evacuatie alle Joodse vluchtelingen in Westerbork onder te brengen. De secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie deed extra zijn best door alle 'zoekgeraakte' evacués op te sporen en naar het Centraal Vluchtelingenkamp Westerbork terug te brengen.

  • European Heritage Label
  • Unesco

Bezoek Kamp Westerbork

Klik hier voor meer informatie over vervoersmogelijkheden en de bereikbaarheid.
Logo van Herinneringscentrum Kamp Westerbork